Kolenwoud wordt Zoniënwoud
Stel U het Zoniënwoud voor zonder bomen: algen, korstmossen en heidestruiken zover het oog reikt. Zo zag de "Zoniëntoendra" er 10.000 jaar geleden uit, aan het einde van de laatste ijstijd. Onder invloed van klimaatwijzigingen veranderde de toendra, door de eeuwen heen, in een woud.
Zo maakt Zoniën (samen met de andere Brabantse bossen) ten tijde van de Romeinen deel uit van het uitgestrekte Kolenwoud dat zijn naam dankt aan de kolenbranders die aanzienlijke hoeveelheden houtskool stoken, nodig voor het smelten van het ijzer in de laagovens. De eerste echte bosontginningen dateren uit de Karolingische periode (8ste tot 10de eeuw).
Jacht en kloosters
Het Zoniënwoud is evenwel tot in de 15de eeuw bijna volledig gespaard gebleven: eesrt als eigendom van de graven van Leuven en later van de hertogen van Brabant (einde 12de eeuw). Als bevoorrecht jachtgebied werd het bos niet verder ontgonnen of als landbouwgebied gebruikt. De eigenaars van het woud laten ook toe dat religieuze gemeenschappen er zich komen vestigen. Namen als Ter Kameren, Groenendaal, Hertoginnedal, het Rood Klooster en het Capucijnenklooster verwierven bekendheid als centra van godsdienstig en cultureel leven.
Later zou het Zoniënwoud troebele tijden kennen (16de - 17de eeuw). In de bewogen 18de eeuw werd het woud geplunderd door de bevolking. De landheren, die in geldnood verkeerden, kapten massa's bomen. Twee lichtpunten echter: de regering van de aartshertogen Albrecht en Isabella en deze van de Oostenrijkse Habsburgers (1714-1795). Joachim ZINNER, een jonge Oostenrijkse landschapsarchitect, laat massaal beuken aanplanten; die vormen tot vandaag de majestueuze beukenkathedraal. Beuken ouder dan 200 jaar zijn geen uitzondering en dateren van deze eerste aanplantingen.
Na Waterloo
Na het Franse regime (1794-1814) besloeg het Zoniënwoud nog zowat 10.000 ha. Onder het Hollands bewind kwam het Zoniënwoud op 22 augustus 1822 in het bezit van de pas opgerichte " Algemene Nederlandsche Maatschappij ".
Wanneer in 1830 de Belgische omwenteling plaatsvindt, verkoopt de Generale Maatschappij, die het woud als dotatie had gekregen van Willem van Oranje, bijna 60% van haar bezittingen. Deze gronden werden ontgonnen, de resterende 4.400 ha kennen we vandaag als het Zoniënwoud. Leopold I verwerft het in 1843 en vertrouwt het beheer toe aan het Bestuur voor Waters en Bossen.
In 1983 wordt het Zoniënwoud verdeeld onder de drie Gewesten en het bosbeheer wordt aan de bevoegdheden van de Gewesten overgedragen. Sedert 1959 is het Zoniënwoud bij Koninklijk Besluit als beschermd landschap geklasseerd.